Het is een ramp die zich voltrekt in slow-motion. Terwijl de zomer heet en gortdroog was, maakten vele mensen zich zorgen over de aankomende winter. En terwijl Mark Rutte een appeltje at, kondigden andere Europese regeringsleiders prijsplafonds voor energie aan en lagen nationalisaties van energiebedrijven nadrukkelijk op tafel.


 

De vraag is daarbij niet of, maar wat gemeenten kunnen doen om hun meest kwetsbare inwoners te helpen en te voorkomen dat zij massaal van het energienet worden afgesloten of in de schulden raken. Rutte, die zoals gebruikelijk verder totaal onzichtbaar is, verwees tijdens een persconferentie in augustus zelfs expliciet naar de gemeenten: ‘Er is altijd ruimte bij gemeenten, zij kunnen maatwerk bieden via de bijzondere bijstand. Onze sociale diensten behoren tot de crème de la crème.’ Dat veel gemeenten in een benarde financiële positie verkeren, daar leek de premier even geen actieve herinnering aan te hebben.

Ondanks hun lastige financiële huishouding, doen veel gemeenten hun stinkende best om inwoners in nood te helpen. Ook specifiek op het gebied van energiearmoede, verduurzaming en energiebesparing: door bijvoorbeeld energieloketten, energiecoaches en witgoedregelingen. Maar is dat genoeg? Wat zijn de succesfactoren? En worden met de maatregelen tegen energiearmoede de juiste mensen bereikt?

Gemeenten kunnen veel, maar is het ook genoeg? 

Om het antwoord op onder andere die vragen te vinden, voerde het Centrum voor Lokaal Bestuur, op verzoek van Tweede Kamerlid Joris Thijssen, een enquête uit onder de raadsleden en wethouders over verduurzaming en energiebesparing. 11,36% van de wethouders en 10,01% van de raadsleden – van Breda tot Leeuwarden en van Hattem tot Haarlem – vulden de enquête in.

De inzet van gemeenten is prijzenswaardig, maar nog te vaak blijkt dat vooral de inwoners met midden- en hogere inkomens die niet in energiearmoede leven gebruik maken van de regelingen, terwijl de huishoudens die te kampen hebben met energiearmoede, lastiger te bereiken zijn. Wil je hen wel bereiken? Dan zijn energiecoaches die aan huis komen en subsidies voor verduurzaming de beste instrumenten. Maar gemeenten kunnen het niet alleen. Ook het Rijk zal meer moeten doen om inwoners in nood te helpen.

Energieloket en energiecoaches: goede instrumenten, maar niet zaligmakend

In het overgrote deel van de gemeenten is een energieloket (91,37%) waar inwoners – digitaal dan wel fysiek – terecht kunnen met hun vragen over energiebesparing en verduurzaming. Vooral de huishoudens met midden- en hogere inkomens, die al geïnteresseerd zijn in verduurzaming en niet te maken hebben met energiearmoede, maken hier gebruik van.

De respondenten zijn overwegend positief over het energieloket, maar of het een succesvol manier is om mensen in energiearmoede te bereiken, daarover verschillen de meningen. Het energieloket is een passief middel: mensen moeten er zelf heen om advies in te winnen en dat doe je vaak niet als je al veel zorgen aan je hoofd hebt. Kortom, het energieloket is een waardevol instrument, maar op zichzelf is het niet genoeg om energiearmoede aan te pakken.

‘De mensen die niet “de weg naar de overheid” weten te vinden, zullen ook niet snel de weg naar het loket vinden’  

Ook energiecoaches – voor advies aan huis en soms voor het uitvoeren van klussen – zijn een wijdverbreid fenomeen: 86,21% van de gemeenten heeft ze. In de meeste gevallen (64%) komen de energiecoaches aan huis om advies te geven. De uitvoering en kosten van de maatregelen zijn voor de inwoners zelf. In sommige gemeente (22%) zijn uitvoering en kosten voor de gemeente. In een klein deel van de gemeenten (14%) komen de energiecoaches niet aan huis, maar moeten inwoners zelf naar hen toe komen. De uitvoering en kosten van de maatregelen zijn in die gemeenten de verantwoordelijkheid van de inwoners.

‘Bij energiecoaches is vooral de combinatie van advies en iets meebrengen is van belang’

De indruk van de respondenten is – net als bij het energieloket – dat vooral inwoners met midden- en hogere inkomens gebruik maken van de energiecoaches. De energiecoaches bereiken echter wel meer inwoners met lagere- en middeninkomens die in energiearmoede leven. Net iets meer dan drie kwart van de respondenten vindt de energiecoaches dan ook een succesvol middel om inwoners in energiearmoede te bereiken.

Duurzaamheidsleningen vooral voor huiseigenaren met genoeg inkomen

De duurzaamheidslening komt wat minder voor dan de energiecoaches en energieloketten. In 38,46% van de gemeenten is er een duurzaamheidslening voor inwoners met een koophuis. In 30,77% van de gemeenten kunnen alle inwoners gebruik maken van de duurzaamheidslening. De rest van de gemeenten kent dit fenomeen niet, maar verwijst bijvoorbeeld wel naar provinciale of landelijke regelingen.

‘De lening wordt niet gebruikt door mensen in energiearmoede, die kunnen zich dat niet permitteren’ 

Ook bij dit instrument geldt dat met name inwoners met midden- en hogere inkomens die niet in energiearmoede leven er gebruik van maken. Inwoners met lage- en middeninkomens die in energiearmoede leven, maken er veel minder gebruik van. In het kader van energiebesparing en verduurzaming is het een succesvol middel, maar voor de bestrijding van energiearmoede niet, stelt het merendeel van de respondenten.

Als je geen geld hebt voor de dagelijkse boodschappen, is een lening al helemaal vele bruggen te ver 

Subsidies voor energiebesparing: een wereld te winnen

Zowel met het oog op het klimaat als op de hoge energiekosten, is energiebesparing belangrijk. Toch heeft minder dan de helft van de gemeenten subsidies voor energiebesparende maatregelen. In 39,19% van de gemeenten is er een subsidie waarmee een deel van de kosten gedekt wordt, in 2,17% is er een subsidie voor de gehele kosten van de energiebesparende maatregelen.

Ook van deze maatregel plukken vooral de midden- en hogere inkomens die niet in energiearmoede leven de vruchten. Verklaarbaar, want inwoners die in energiearmoede leven hebben natuurlijk weinig aan een subsidie, als ze zelf alsnog een deel van de kosten moeten betalen. In dat opzicht is er nog een wereld te winnen. Of de subsidie een succesvol middel is om energiearmoede te bestrijden, hangt dan ook af van de vraag of inwoners zelf een deel van de maatregelen moeten financieren en hoe groot dat deel is.

Andere maatregelen

Energiecoaches, -loketten, subsidies en leningen zijn allemaal min of meer gevestigde manieren waarmee gemeenten hun inwoners helpen met verduurzaming en energiebesparing. Daarnaast zijn er steeds meer gemeenten (14,29%) die een witgoedregeling hebben: minima kunnen via de bijzondere bijstand hun energieslurpende koelkast of wasmachine laten vervangen voor een zuiniger exemplaar. Een effectieve maatregel, zowel voor de bestrijding van energiearmoede als voor het milieu. Ook helpt een klein aantal gemeenten (9,52%) inwoners met het afsluiten van energiecontracten.

Een andere maatregel is het helpen met het ‘waterzijdig’ intregelen van de cv-ketel, waardoor precies genoeg warm water door de radiator stroomt om een specifieke ruimte te verwarmen. Het zijn behulpzame maatregelen, maar zoals een van de respondenten stelt: ‘De echte klappers worden gemaakt door isolatie, van het gas af en zonnepanelen.’

‘Degelijke verwarming en gebruik van apparaten moet een recht zijn en moet er niet toe leiden dat mensen in armoede vervallen’ 

Tot slot vroegen we de respondenten wat verder nodig is voor een succesvolle aanpak van energiearmoede. Inkomensondersteuning en energiesubsidie voor verduurzaming waren vaak genoemde maatregelen. Ook benoemden veel respondenten dat er meer landelijke generieke mogelijkheden moeten komen voor mensen met lagere inkomens om de energierekening te kunnen betalen en dat er afspraken gemaakt moeten worden over energieprijzen. Energie moet weer betaalbaar worden. Bovendien stellen verschillende respondenten dat er niet alleen aandacht moet zijn voor energiearmoede als deelbegrip, maar voor de versterking van bestaanszekerheid in het algemeen.


 

Wil jij met partijgenoten in gesprek over de aanpak van (energie)armoede? Meld je dan aan voor de digitale bijeenkomst op woensdag 21 september van 19:00-21:00 uur. Met Tweede Kamerlid Joris Thijssen bespreken we of de kabinetsplannen van Prinsjesdag genoeg helpen, wat er verder moet gebeuren en hoe de lokale praktijk vertaald kan worden naar Den Haag. Met Lian Heinhuis (fractievoorzitter Amsterdam) delen we succesvolle lokale acties en maatregelen. Aanmelden kan hier


 

Afbeelding: Peter Hilz | ANP