Onlangs debatteerde de Tweede Kamer over het initiatiefvoorstel ‘Volledig democratiseren van de waterschapsbesturen’ van Bromet (GroenLinks) en De Groot (D66). Oftewel de afschaffing van de geborgde zetels. Vlak na het meireces zal het debat verder gaan en wordt er over de wet gestemd.


De waterschapsbesturen zijn in ons democratisch bestel een beetje een vreemde eend in de bijt. Niet alleen zijn ze monistisch georganiseerd, ook hebben ze geborgde zetels. Zij vertegenwoordigen een specifiek belang in het waterschapsbestuur en worden niet democratisch gekozen. En om het nog wat complexer te maken: het aantal geborgde zetels van een waterschap wordt bepaald door de Provinciale Staten en het wordt allemaal geregeld in de Waterschapswet in plaats van de Kieswet.

De geborgde zetels zijn een wonderlijk overblijfsel van lang geleden 

Het is dan ook niet verwonderlijk dat de oorsprong van de geborgde zetels in een ver verleden ligt. In een tijd dat er nog heel veel – 2500 – waterschappen waren. De vertegenwoordiging in de besturen van die kleine waterschappen was gebaseerd op het idee van ‘belang – betaling – zeggenschap’. Pas sinds 1992 (!) hebben burgers direct stemrecht voor de waterschapsbesturen en in 2008 vonden de eerste landelijke verkiezingen plaats op basis van het lijstenstelsel, zoals we dat bij alle verkiezingen kennen.

Elk waterschap heeft een Algemeen Bestuur, dat bestaat uit 18 - 30 leden, waarvan er 7 - 9 geborgde zetels zijn. Het Dagelijks Bestuur is onderdeel van het Algemeen Bestuur en in het DB is er altijd een zetels voor een van de geborgden. De geborgden vertegenwoordigen: ongebouwd (de boeren), de natuurterreinen en de bedrijven.

Aan advies geen gebrek

Er zijn meerdere rapporten en adviezen verschenen over nut en noodzaak, of zin en onzin van deze geborgde zetels. Een van de laatste was het onder voorzitterschap van Jan Boelhouwer in juni 2020 verschenen Geborgd gewogen. Alles afwegende kwam de adviescommissie tot het volgende advies:

Omdat de vraagstukken waarover het waterschapsbestuur debatteert steeds meer gaan over het in het kader van de klimaatontwikkeling voor het gebied noodzakelijke generieke waterbeleid,

omdat de via verkiezingen in het bestuur gekomen (politieke) partijen uitstekend in staat blijken deze discussies binnen de kaders van het functionele takenpakket van de waterschappen met inbegrip van alle in het geding zijn belangen te voeren,

omdat van de trits ‘belang, betaling, zeggenschap’ alleen de relatie ‘belang-zeggenschap’ nog betekenis heeft en de partijen bij de samenstelling van hun kandidatenlijsten en bij de inhoud van hun programma’s nu al rekening houden met de specifieke belangen in het gebied en dat in de toekomst nog verder kunnen versterken,

adviseert de commissie het systeem van geborgde zetels binnen het waterschapsbestuur af te schaffen.’

De reden voor afschaffing van de geborgde zetels vond de commissie onder andere in de uitdagingen van de strijd tegen klimaatverandering. De nieuwe dimensies hiervan vragen om ruimtelijke bescherming. Daarnaast is er een verschuiving geweest van het individuele naar het algemeen belang. Zo overstijgt de stijging van de zeespiegel het deelbelang van boeren en heeft het waterschap een uitdrukkelijke taak in het beschermen van het algemene waterbelang, bijvoorbeeld door de aanpak van vervuilend gedrag.

Er is een verschuiving geweest van het individuele naar het algemene belang

De taak van het waterschap is bovendien steeds minder geïsoleerd en moet steeds meer in samenwerking met andere overheden worden uitgevoerd. Dit heeft gezorgd voor een verdergaande schaalvergroting en een hoge mate van professionalisering in het waterschap. Tot slot is het idee van ‘belang – betaling – zeggenschap ook niet meer een reële afspiegeling van de grootte van de belangen in het waterschap.

Dat dit advies niet door iedereen omhelst werd mag geen verrassing zijn. De organisaties van de geborgden waren er niet blij mee en lieten dit luid en duidelijk horen. Het adviesrapport was aanleiding voor een vervolgonderzoek door het Overlegorgaan Fysieke Leemomgeving. De resultaten daarvan werden gepubliceerd onder de titel De stem van het water. Veel verder dan herhalen wat de standpunten van de betrokkenen in dit debat zijn, kwam De stem van water echter niet.

Lijnrecht tegenover elkaar

De tegenstanders van afschaffing zijn vooral te vinden onder de (organisaties van de) geborgden zelf. Zij die de specifieke belangencategorieën vertegenwoordigen dus. Het ‘deelbelang-geborgd’- staat lijnrecht tegenover het ‘algemeen politiek’-perspectief. De ‘deelbelang’-verdedigers beroepen zich op het idee dat het waterschap een specifieke functionele taak heeft, waar ‘men verstand van moet hebben’, terwijl vanuit het 'algemeen politiek'-perspectie de uitgangspunten van directe democratie en het algemeen belang centraal worden gesteld.

Op 21 oktober 2020 werd het initiatiefvoorstel ‘Volledig democratiseren van de waterschapsbesturen’ van Bromet (GroenLinks) en De Groot (D66) ingediend. In april was de eerste termijn in de Tweede Kamer. De verhoudingen waren zoals te verwachten, de argumenten ook. Zo zocht de VVD het vooral in de deskundigheid van de waterschapsbestuurders. Alleen met hun kennis van effecten van wet- en regelgeving, die in de Kamer wordt gemaakt, maar ook met praktijkervaring, zou je de zekerheid voor draagvlak houden.

De SGP vindt dat je democratisering niet moet idealiseren 

De SGP ging nog een stap verder en had het er over dat mensen in het waterschapsbestuur echt verstand van zaken hebben en vond bovendien, dat je democratisering niet moet idealiseren. Geborgde zetels zijn volgens hen: ‘anders democratisch en beter democratisch’.

Ook de CU voerde het debat vanuit ‘medeleven met de boeren’. Zij laten zich leiden door de boeren van Farmers Defence Force en met de BBB vinden zij het idee van de afschaffing van de geborgde zetels niet meer dan ‘boertje pesten’. Waarbij de BBB nog een stap verder ging door te stellen dat ‘als de geborgde zetels worden afgeschaft, de milieu- en klimaatlobby de zetels zal innemen en de activistische agenda zal worden uitgerold in de waterschappen’.

Valide argumenten voor afschaffing

Dat het politieke debat over nut en noodzaak van verduurzaming en de aanpak van de klimaatcrisis steeds scherper wordt gevoerd, zie je ook terug in de discussie rond de waterschappen. De tegenstellingen worden groter. Het idee dat de aanpak van klimaatverandering een ander type afweging dan voorheen vraagt, werd terecht naar voren gebracht door de PvdA, GL, PvdD en D66. 

Deze partijen brachten bovendien met verve naar voren dat de geborgden om meerdere redenen problematisch zijn. Zo zijn ze ondemocratisch gekozen en maken ze door zich op te stellen als een fractie misbruik van hun macht. Daarnaast zie je vaak dat bepaalde belangen via de lijsten én de geborgden dubbel behartigd worden. Dan heb je bijvoorbeeld naast de ongebouwde geborgde ook een of meerdere boeren die namens een politieke partij in het waterschap gekozen zijn. Problematisch is verder dat geborgden automatisch deel uitmaken van het Dagelijks Bestuur en zo dus altijd meebesturen. En tot slot is er sprake van willekeur: in het ene waterschap heb je meer geborgden dan in het andere en ook de verdeling – ongebouwd, natuurterreinen en bedrijven – verschilt.

Alle goede argumenten ten spijt is het nog maar de vraag of de geborgden dit keer wel afgeschaft worden 

Het zijn allemaal valide argumenten om het systeem te veranderen. Maar of dat dit keer ook echt gaat gebeuren, is nog maar de vraag. Geborgden vinden hun natuurlijke partners in het waterschap vooral bij het CDA en de VVD, en in de Kamer ook bij de CU, SGP, BBB en JA21. De partijen die het initiatiefvoorstel voor afschaffing zullen steunen hebben nog geen meerderheid, maar dat geldt ook voor de tegenstanders. De sleutel ligt in handen van FvD, Volt, DENK, Den Haan, Bij1, Groep van Haga, Omtzigt en Gündogan. Waarschijnlijk valt er bij FvD, van Haga en Omtzigt weinig te halen. Daarom is de hoop gevestigd op Volt, Denk en Bij1.

Voor de Tweede Kamer lijkt de horde wel te nemen. Dat geldt helaas niet voor de Eerste Kamer. Daar zullen 35 leden voor afschaffing zijn en 34 tegen. Maar van de fracties die zich nog niet hebben uitgesproken – FvD, fractie Fentrop, fractie Otten en de OSF – mogen we gelet op eerdere vrijages met de Farmers Defence Force maar weinig te verwachten. Wellicht is het daarom beter om te wachten tot na de verkiezingen van maart 2023 om het voorstel daar in stemming te brengen.


Afbeelding: Flip Franssen | ANP