Overal in Nederland zie je de groeiende tweedeling. Tussen arm en rijk, hoog- en laagopgeleid, kansarm- en kansrijk, stad en ommeland, villawijk en wederopbouwbuurt en ga zo maar door. De standenmaatschappij is weer terug van nooit weggeweest: het SCP stelt in haar meest recente publicatie Eigentijdse ongelijkheid dat de ‘structurele ongelijkheid hardnekkig is.’ Ondanks of misschien wel dankzij het beleid zijn ‘de onzekere werkenden en het precariaat veel minder tevreden met hun leven dan de overige klassen.’


Wat deze problematiek betreft zijn er maar weinig plekken als (Oost-)Groningen. De beschreven trends in de Atlas van Afgehaakt Nederland en Eigentijdse ongelijkheid zijn hier stuk voor stuk terug te vinden. En dat niet alleen, gemeenten als Pekela, Midden-Groningen, Stadskanaal en Oldambt lijken een aparte categorie te vormen.

Eentje, waar de scheidslijnen van de moderne standenmaatschappij allemaal nog wat scherper zijn: meer mensen in ‘het precariaat’ en intergenerationele armoede, minder mensen uit ‘de werkende bovenlaag’ en ervaren brede welvaart. Hoe kijken bestuurders hier tegenaan? Wat doet dat met de gemeenschap? Wat kan je lokaal doen? En is de boodschap dan nu toch eindelijk in Den Haag geland?

Intergenerationele armoede

Net als in de rest van Nederland ziet burgemeester Jaap Kuin (PvdA) de economische ongelijkheid in Pekela toenemen. ‘De tweedeling tussen arm en rijk zie je ook hier, maar arm en rijk is hier wel van een andere orde dan elders in het land. Rijk betekent in Pekela niet een duur huis met een grote auto voor de deur, maar het betekent dat je je rekeningen kunt betalen en een nieuwe spijkerbroek kunt kopen als de oude versleten is. De mensen aan de andere kant van de kloof kunnen dat allemaal niet. Zij zitten echt in de problemen.’

‘Armoede gaat hier over van generatie op generatie,’ gaat burgemeester van buurgemeente Oldambt, Cora-Yfke Sikkema (GroenLinks), verder. ‘Ook nu nog.’ Uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen blijkt dat langdurige armoede in de voormalige veenkoloniën nog altijd toeneemt: gezinnen, die intergenerationeel arm zijn, leven langdurig in financiële armoede en vaak ook in sociale uitsluiting.

Kuin: Rijk is hier van een andere orde dan elders in het land 

Dit heeft negatieve effecten op het lichamelijk en psychisch welbevinden van gezinsleden en vaak ook op hun directe omgeving, zegt Sikkema. ‘Zowel kinderen als volwassenen ervaren het leven met minimale middelen als stressvol en beperkend.’  Daarnaast doen gezinnen in intergenerationele armoede minder mee in de maatschappij. Ze hebben minder vaak een baan, doen weinig aan vrijwilligerswerk en leven geïsoleerder. ‘Intergenerationele armoede vergroot daarmee niet alleen de afstand tot mogelijkheden en kansen, maar ook de afstand tussen groepen in de samenleving.’

Nieuw is dit dus allemaal niet, beamen de burgemeesters. Een snelle oplossing is dan ook niet meteen voorhanden. Sikkema: ‘Als je iets aan die intergenerationele armoede wil doen – en dat moet je willen –, moet je over een hele lange adem beschikken. Bereid zijn om tien, misschien wel twintig jaar lang in bepaalde families te investeren.’

En daar zit hem ook meteen het knelpunt, geeft Sikkema aan. ‘Als overheid zijn we niet ingericht op continuïteit en hobbelen we van project naar project. Het probleem is niet dat er niets gebeurt. We doen veel en werken er echt keihard aan, maar op deze manier ga ik als burgemeester niet meemaken dat de intergenerationele armoede een halt wordt toegeroepen.’

Te eenzijdig beeld

Wat je in ieder geval niet moet doen, is een karikatuur van de regio schetsen. Daarom waarschuwen Sikkema en Kuin voor het eenzijdige beeld, dat bestaat. Sikkema: ‘Er wordt – ook in de media –  vaak gedaan alsof het hier alleen maar kommer en kwel is. Laatst verscheen er weer een treurig artikel in de NRC. Op zulke momenten denken we hier: “Daar gaan we weer.”’

Niemand ontkent dat de problemen in Oost-Groningen groter zijn dan elders, benadrukt Sikkema. ‘Maar er wonen en leven hier ook heel veel mensen, die het goed gaat, die gelukkig zijn en nergens anders zouden willen wonen. En dat worden er alleen maar meer. Door de krapte op de huizenmarkt en de toenemende mogelijkheden om thuis te werken, komen steeds meer mensen – weer – naar onze gemeente.’ Net als het bestrijden van intergenerationele armoede is dat iets om structureel beleid op te maken.

Sikkema: Het is zeker niet alleen kommer en kwel hier 

Kuin benadrukt het mentale element. Wat gebeurt er in de hoofden van inwoners als ze telkens horen dat ze in het afvoerputje van Nederland wonen? ‘We hebben er niets aan de mensen hier een laag zelfbeeld aan te praten. Dan zijn we nog verder van huis. Daarom doen we er als gemeente van alles aan om een beetje tegenwicht te bieden aan de negatieve beeldvorming die zich in de hoofden van mensen nestelt.’

Maar makkelijk is dat niet. Door onder meer een aantal perverse prikkels in het gemeentefonds moeten de toch al armlastige gemeenten in Oost-Groningen het met minder geld doen. De vergelijking die Kuin eerder maakte tussen arm-rijk in de regio versus de rest van het land gaat hier eveneens op. ‘Overal is het lastig om de voorzieningen op peil te houden. Maar hier gaat het niet alleen over de bibliotheken en buurthuis, maar ook over het aanzien van straten en het onderhoud van bruggen. Dat zien mensen. Dat voelen mensen.’

Verlies

Die landschapspijn zit diep, denkt wethouder Arjen Nolles (GL) in het Hogeland. Dieper dan slecht onderhouden straten en kapotte bruggen. ‘Het komt voor een deel voort uit beleid. Sociaal moet je niet onderschatten wat het sluiten van een school voor dorpen betekent. Hier in de omgeving heeft de schaalvergroting van de landbouw, die is ingezet door Mansholt, het landschap letterlijk veranderd. De weilanden zijn kaler geworden, de vogels zijn verdwenen en dan moeten er ook nog hoogspanningsmasten en windmolens in.’

Kijk om je heen en je snapt wat Nolles bedoelt. ‘In het Eemshavengebied is alles aan het veranderen. Google, hightech, het kan niet op. Maar de inwoners denken: wie profiteert hier eigenlijk van? Wat schieten wij er eigenlijk mee op? Eerlijk is eerlijk, bar weinig. Inwoners zul je in de datacenters niet zien werken, maar het landschap gaat wel op de schop. De groene activisten zien de grutto verdwijnen, terwijl de PVV’er een windmolen in de achtertuin ziet verschijnen. ’

Nolles: Onderschat de impact van het veranderende landschap niet 

Daar zit wel een dilemma voor progressief links, beaamt Nolles. ‘We vinden dat alles anders moet. Windmolens zijn natuurlijk een stap in de richting van een duurzame wereld. Change noemen we dat bij GroenLinks dan. Maar veel mensen wantrouwen verandering. Ze hebben een punt: ze raken meer en meer de grip op hun eigen omgeving kwijt. En als klap op de vuurpijl zeggen we dan ook nog eens, dat ze het allemaal verkeerd hebben gedaan.’

Inwoners ervaren een collectieve rouw, zegt Nolles. ‘De wereld waarvan men hield en waarin men elkaar kende, bestaat niet meer en komt niet meer terug. Dat leidt tot wanhoop, die er soms uitziet als boosheid, maar voortkomt uit machteloosheid. Bij gesprekken met boeren en andere boze mensen heb ik soms wel een uur nodig om überhaupt op dezelfde golflengte te komen. Pas dan kan het eigenlijke gesprek beginnen.’

Nauwelijks openbaar vervoer

Qua voorzieningenniveau is het in de dorpen van Midden-Groningen niet per se heel slecht gesteld, zegt GroenLinks-fractievoorzitter Roshano Dewnarain. Althans als je het vergelijkt met de grootste kern Hoogezand. Het probleem zit hem vooral in de bereikbaarheid. ‘De gemeente is best uitgestrekt. Als je vanaf het buitengebied een voorziening, zoals een school of supermarkt, wil bereiken, ben je wel even onderweg. Met de auto, ja. Want het openbaar vervoer is, zeker vergeleken met Groningen stad, maar ook met Hoogezand, ronduit slecht. Het is gewoon geen optie.’

Ondertussen gaat er buitenproportioneel veel aandacht naar de Randstad, vult wethouder Carine Bloemhoff (PvdA) uit Groningen aan. ‘We moeten hemel en aarde bewegen om de Lelylijn op de politieke agenda te krijgen, maar in Utrecht wordt er goud geld uitgetrokken voor het verbreden van de A27. Een verbreding die gemeente én provincie niet willen. Of neem het doortrekken van de Noord-Zuidlijn. Het is niet zo, dat Schiphol slecht bereikbaar is met het OV vanuit Amsterdam. Maar nee, voor de Lelylijn is onderzoek op onderzoek nodig. En ondertussen zijn de laatste buslijnen in het ommeland al verdwenen of dreigt dat te gebeuren.’

Bloemhoff: Hemel en aarde bewogen om de Lelylijn op agenda te krijgen, maar de A27 wordt gewoon verbreed 

‘Van alle aardgasbaten is slechts 1% naar de noordelijke provincies gegaan,’ constateert Bloemhoff boos. ‘Minder dan een procent dus naar Groningen. We krijgen wel alle ellende over ons heen. Maar genoeg geld om de zorg voor onze inwoners en de voorzieningen op peil te houden, ho maar. De hele manier waarop er met de schadeafhandeling en versterking van huizen is omgegaan, spreekt boekdelen.’

Een gebrek aan geld is niet het enige wat Bloemhoff dwarszit. ‘Als wethouder loop je al snel vast in starre en tegenstrijdige wetten. Bijvoorbeeld bij het creëren van basisbanen word je echt in de wielen gereden door allerlei Haagse regeltjes. Geef ons daarom meer ruimte en geld om dit te kunnen regelen voor onze inwoners.’

Stad versus ommeland

Het gevoel dat Den Haag heel ver weg is, is dus ook in de kansrijke studentenstad Groningen aanwezig. Ondertussen heerst in Midden-Groningen een vergelijkbaar sentiment richting de stad, constateert Dewnarain. ‘Ja, er gaapt een kloof tussen Groningen en de Randstad, maar die is er ook tussen de stad en het ommeland. Als er dan al aandacht is of geld gaat naar het noorden, lijkt het te blijven hangen in de stad. Hoogezand staat niet echt op het netvlies, zeg maar.' 

Dewnarain: De kloof is ook tussen de stad en het ommeland voelbaar 

Tegelijkertijd zie je dat de wooncrisis mensen uit de stad drijft, zegt Dewnarain. ‘Als je geen huis in Groningen kunt betalen, is Hoogezand een goede optie. Op zich denk ik dat daar niet veel mis mee is, maar een band met de gemeenschap hebben ze niet. Ze worden toch gezien als nieuwkomers. We slagen er niet om hen blijvend aan de gemeente te binden. Zodra mensen kans zien om terug naar de stad te gaan, doen ze dat. Dat is wel jammer.’

‘De problematiek van de grote stad verschilt inderdaad soms met die van de dorpen,’ reageert Bloemhoff. ‘Tegelijkertijd voelen we ons nadrukkelijk ook verantwoordelijkheid voor het ommeland. We zullen het samen moeten doen. Gelukkig werken we inmiddels veel samen met de omliggende gemeenten. De samenwerking is goed.’

Groningen versus Randstad

Het helpt daarbij dat er een gezamenlijk belang is, legt Bloemhoff uit. ‘Of je nu in Groningen-Stad woont, in Veendam of in Ter Apel: heel Groningen is diep teleurgesteld in Den Haag. Ik zeg heel Groningen, want het geldt eigenlijk voor alle mensen en bestuurders, die ik spreek. Hoe er met de aardbevingenproblematiek is omgesprongen, valt met geen pen te beschrijven. En wat te denken van Ter Apel en de vluchtelingencrisis? Keer op keer laat Den Haag Groningen in de steek. Het zijn zeker niet alleen de inwoners die moedeloos geworden zijn.’

Bloemhoff: Los die ereschuld in en snel een beetje 

Met het eindrapport van de enquête werd voor heel Nederland duidelijk, wat ze in Groningen al lang wisten. Bloemhoff: ‘Inwoners van de getroffen dorpen belanden in een bureaucratische nachtmerrie, terwijl ze ondersteuning verdienen. Nog steeds is het een puinhoop. De enquêtecommissie heeft het terecht over een ereschuld. Wat ons betreft wordt die liever vandaag dan morgen ingelost door nu eens echt stevig te investeren in de mensen in het gebied. Ruimhartig, zonder bureaucratie.’

Het is op dit moment inderdaad niet best, maar met weemoed terugdenken aan het verleden, is valse romantiek, stelt Sikkema. ‘De betrokkenheid bij de eigen leefomgeving is onder veel inwoners groot. Niet alleen noodgedwongen vanwege de aardbevingen, maar ook dieper. Tegelijkertijd heerst er hier van oudsher bij grote groepen mensen een diep wantrouwen tegen de overheid. Dit was het gebied van de herenboeren die de dienst uitmaakten en landarbeiders die geen cent te makken hadden. Het communisme, maar vooral ook het anarchisme zit hier in de volksaard. In dat opzicht zijn veel mensen hier niet afgehaakt, maar eigenlijk nooit aangehaakt.’ 


Voor dit artikel spraken Gert-Jan Leerink, Jan Erik Keman en Bart Eigeman uitgebreid met alle geïnterviewden. De komende tijd verschijnt er in Lokaal Bestuur nog een soortgelijk artikel over de problematiek in de regio rond Tilburg. Samen met het al eerder verschenen artikel over de Achterhoek en het duo-interview met Tim 'S Jongers en Noortje Thijssen vormen deze artikelen de opmaat voor het project over de Atlas van Afgehaakt Nederland, waarin het CLB samen met het partijbureau van GroenLinks een handelingsperspectief voor de lokale politiek gaat maken over dit urgente onderwerp.

Blijf via onze website op de hoogte en mail ons jullie aanbevelingen op clb@pvda.nl


Afbeelding: Huisman Media | ANP